Monotheïsme

Het monotheïsme, het geloof in het bestaan van één God, ontstond voor het eerst
bij (aartsvader) Abraham die genoemd wordt in het eerste bijbelboek, Genesis.

Pas toen de Israëlieten hun leefregels van God via Mozes hadden gekregen,
ontstond pas echt het Jodendom met het Joodse volk.
Dat wordt nog altijd gevierd met het Wekenfeest, het Israëlitische Pinksteren.
Dat gebeurde ruim 20 eeuwen voor de gangbare jaartelling.

Jezus van Nazareth was een vrome Jood. Hij had Joodse ouders, Josef en Maria.
Hij bezat een zeer goede kennis van de Joodse leer.
Hij wist dat hij 'geen tittel of jota' (geen lettertje) aan de leefregels mocht veranderen.
Dat wilde hij dan ook beslist niet.
Na zijn executie ontstond dankzij Paulus het Christendom.
Paulus heeft wel veranderingen aangebracht, waarschijnlijk ten gunste van de niet-Joden.

Pakweg vijf eeuwen later ontstond de Islam bij Mohammed,
deels geïnspireerd op de Joodse en Christelijke tradities.

Jodendom, Christendom en Islam kennen elk verschillende stromingen, subreligies.
De hoofdlijnen van al dit gedachtegoed zijn voor circa 90% gelijk.
Veel ellende door oorlogen, machtstrijd en vervolgingen is in de geschiedenis
ontstaan te wijten aan de verschillen van de overige circa 10%.
Elke machthebber wilde 'zijn gelijk' halen.

Abraham had (ten minste) twee zonen: Izaäk en Ismaël.
De Joden zouden afstammen van Izaäk en de Islamieten van Ismaël.

We zoomen nu in op de wortel van al dat gedachtegoed, de Joodse leefregels
met de bedoeling om meer te kunnen begrijpen.

Vooral wetenschappers wijzen het bestaan van God af. Dat zijn de atheïsten.
Onder de wetenschap filosofie wordt daar op deze site aandacht aan besteed.

Menu maatschappelijk Wetenschappen